De 5 basisregels

De basisregels zijn een uitwerking van de normen en waarden van de school. Hoe we met elkaar willen omgaan, waar we elkaar op aan mogen spreken en welke sfeer we willen neerzetten. Daarom zijn de basisregels ook een groot onderdeel van hoe het thema burgerschap dagelijks in de praktijk wordt geoefend en voorgeleefd. 

We zijn aanspreekbaar op ons gedrag

Een belangrijke afspraak bij Vivere is dat iedereen aanspreekbaar is op zijn gedrag. Dat betekent een aantal dingen:

  • We gaan met elkaar in gesprek gaan als dingen niet lekker lopen, 
  • We zetten de Bemiddelingskring in waar nodig, waarbij we verantwoordelijkheid nemen voor ons handelen,
  • We streven ernaar om goed naar elkaar te luisteren, zodat we ons leren inleven in een ander. 

Dit betekent concreet dat iemand in staat is om gedrag aan te passen, als daarom wordt gevraagd. Bijvoorbeeld als iemand vraagt: ‘wil je alsjeblieft wat zachter praten, zodat ik mij kan concentreren op mijn werk?’ Dan ben je in staat op een normale en adequate manier te reageren en je gedrag aan te passen. Ook betekent dit dat je een actieve en betrokken houding toont in een (bemiddelings-)gesprek. 

Mijn vrijheid reikt tot aan de vrijheid van de ander

De acties en vrijheden van een persoon, mogen geen schade berokkenen aan anderen. Dus: fysiek en/of emotioneel geweld, zoals slaan, schoppen, duwen, pesten, kleineren, intimideren, klieren, grof taalgebruik etc. is niet toegestaan. Stop = stop. 

We gaan respectvol met elkaar om. 

Bij Vivere hebben we respect voor elkaar. We accepteren andere meningen, maar ook dat iedereen anders is. Je mag er zijn. Respect hebben we ook voor de natuur en de dieren. We zijn samen verantwoordelijk voor onze samenleving en leren elkaar ook aanspreken op respectloos gedrag. 

Daarnaast aanvaarden we iemand: 

  • in wie hij/zij is; 
  • in de keuzes die hij/zij maakt; 
  • in de behoeften die hij/zij heeft; 
  • in de gevoelens die hij/zij toont maar ook in de grenzen die hij/zij stelt (respecteren grenzen); 
  • in de normen en waarden die hij/zij heeft; 
  • en tot slot in de mening en opvattingen die hij/zij heeft. 

Een respectvolle houding begint bij jezelf en laat je zien in hoe je omgaat met een ander. Hier een aantal dingen om aan te denken bij respect voor jezelf en de ander. 

Jezelf ❤️

  • Waardeer jezelf voor wie je bent, wat je belangrijk vindt en wat je nodig hebt;
  • Geef duidelijk je eigen grens aan, en communiceer het helder wanneer een ander over je grens heengaat;
  • Geef duidelijk aan wat je wilt en niet wilt, dus wat je wensen zijn en wat je hierin verwacht van een ander;
  • Luister naar je gevoel, en creëer hier waar nodig ruimte voor;
  • Ben je bewust van je rechten en plichten binnen school en de wereld, en neem hier verantwoordelijkheid voor;
  • Laat jezelf niet tegenhouden door tegenslag, maar zie het als een uitdaging;
  • Ben trots op de dingen die je bereikt en overwint;
  • Geef jezelf eens een compliment. 

De ander ❤️

  • Behandel een ander zoals hij/zij graag behandeld wil worden. Als je dit niet weet, vraag jezelf dan af hoe jij behandeld wilt worden?;
  • Erken en waardeer verschillen tussen mensen;
  • Sta open voor de eigenheid en mening van een ander; 
  • Besef dat je iets van een ander kunt leren. Zie het als een leermoment wanneer iemand ergens anders over denkt of andere waarden heeft;
  • Wanneer je gebruik wilt maken van andermans spullen, vraag dit dan eerst en ga er zorgvuldig mee om;
  • Luister wanneer een ander je iets wilt vertellen of je ergens op aan wilt spreken;
  • Als je iemand ergens op aan wilt spreken, denk aan hoe jij aangesproken zou willen worden; 
  • Vraag eens of je iets voor een ander kunt betekenen;
  • Geef een ander eens een compliment;
  • Toon interesse in hoe het gaat met een ander en/of wat een ander heeft meegemaakt. 

We gebruiken de materialen waarvoor ze bedoeld zijn. 

Hiermee bedoelen we dat leermiddelen en materialen op een dusdanige manier gebruikt worden dat ze daarna nogmaals gebruikt kunnen worden voor de functie die ze hebben. 

Bijvoorbeeld: 

  • Na gebruik van verfkwasten worden ze netjes schoongemaakt, zodat ze daarna weer gebruikt kunnen worden om te verven (dus niet: hard laten worden met verf zodat ze daarna onbruikbaar zijn); 
  • Blokken gebruiken we om te bouwen en bergen we daarna weer netjes op (dus niet: mee gooien); 
  • Donald Ducks gebruiken we om te lezen en leggen we daarna terug in de leesbox waar ze horen (dus niet: op de grond laten slingeren zodat iedereen erop stapt en ze verkreukeld en onleesbaar worden). 

We laten elkaar ongestoord werken.

In de school vinden continu een heleboel activiteiten tegelijk plaats: studenten volgen een les, anderen zijn aan het spelen en weer anderen zijn een rekenoefening aan het maken. Om te zorgen dat dit allemaal in harmonie gebeurt, hebben we de regel dat we elkaar ongestoord laten werken. Op plekken waar gestudeerd of gewerkt wordt is het rustig. Rustig betekent dat degene die aan het werk is zich zonder problemen hierop kan concentreren (dus zonder behulp van een koptelefoon). Lessen kunnen ongestoord plaatsvinden (dus zonder dat de docent hoeft te schreeuwen of zijn stem hoeft te verheffen om over de herrie in de gang heen te komen). Maar ook: in de les wordt er niet geklierd en heeft iedereen een constructieve werkhouding, waardoor de les op een normale en prettige manier kan verlopen. Actieve en drukke spellen worden buiten gespeeld. Gangen zijn rustig. Tot slot wordt iemand die in een van de basisruimtes aan het werk is, ook niet gestoord door anderen.